Daar wordt aan de deur geklopt
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.
Wie zou dat zijn?
“Wees maar gerust mijn kind.
Ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
‘k meen het toch goed.”
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.
Wie zou dat zijn?
“Wees maar gerust mijn kind.
Ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
‘k meen het toch goed.”